U heeft javascript uitgeschakeld. Hierdoor staat de index niet links maar onderaan.
HoofdIndex | Uitleg |
Versie 9-8-2016 |
Generatie I | |
Ia Laurens Rommers. Gehuwd met Sophia Berniers, overleden 1645 in Paterswolde? (voor 1647), hertrouwd met Jan NN, zie genealogie Kluiving, hertrouwd met Willem Hendriks, zie genealogie Kluivingh. Louwerens Rommers is omstreeks 1550 meier van de Sint Catharina vicarie op het Cluvinge erf te Paterswolde. Hij krijgt dan toestemming van de collator Sijwert Bolta om het bouwvallige huis te verbeteren en mag het huis wanneer hij de vicarie verlaat verkopen aan zijn opvolger. Hierover worden in 1656 en 1681 rechtszaken gevoerd door de predikant van Eelde, die na de reformatie de inkomsten uit de vicarie geniet. In 1563 wordt Laurens Remmers vermeld als een van de twee buren in een zaak op de goorsprake betreffende het Bruinsgoed in Potterwolde (Goorspraken 1563-1565, p. 62). In 1575 treedt een Laurens Rummers op in een erfeniskwestie in Roden (Goorspraken 1573-1577, p. 193). Het lijkt niet waarschijnlijk dat de eerstgenoemde de vader is van de rond 1600 geboren Jantien Laurens, later Johanna Cluivinge genoemd. Toch wordt zij in het Programma Funebris van haar echtgenoot vermeld als Joanna Laurentii Rommers. Hieruit moet volgen dat haar vader Laurens Rommers heet, die eventueel een zoon of een kleinzoon kan zijn van de in 1550 genoemde. Aangenomen wordt dat Reinder, Bernier en Jacob Jansen Cluivinge haar halfbroers zijn en dat haar moeder Sophia Berniers kinderen heeft uit drie huwelijken, namelijk met Laurens Rommers, Jan NN en Willem Hendriks. De volgorde van de eerste twee huwelijken kan ook omgekeerd zijn. | |
Kinderen uit dit huwelijk: | |
1. | Johanna Cluivinge (zie IIa), overleden 1685 in Groningen. |
  | |
Generatie II | |
IIa Johanna Cluivinge, overleden 1685 in Groningen, dochter van Laurens Rommers (zie Ia) en Sophia Berniers. Gehuwd 2-1-1630 in Groningen (afkondiging) met Derk Roelofs Dillinga, geboren 1596 in Dilgt, Haren, overleden 28-4-1658 in Groningen, begraven 3-5-1658, zoon van Roelof NN en Roelofje Jansen, eerder getrouwd met Anna Pieters. Huwelijksafkondiging: Derck Roloffs in de Princenstrate en Jantijn Lawrens van Potterwolde, daar haar stiefvader Willem Hindrix voor presenteerde. Bij de doop van de kinderen als Derck Roelefs en Jantien Laurens, op de Burse of bij d'Academie, in 1646 Derck Roelffs, oeconomus en Jantjen Louwerens. Het doopboek begint in 1640, zodat de oudste kinderen hier niet in voorkomen. Het Programma Funebris, zie hieronder, vermeldt een aantal van 10 kinderen uit dit huwelijk, waarvan in 1658 vijf zoons en een dochter in leven zijn. Derk Roelofs, borsemester en zijn huisvrouw Jantien worden in 1655 afgekocht door Reiner Jansen en zijn vrouw Lambertin van het aandeel van Jantien in het Kluivinge erve te Potterwolde zoals zij van haar ouders en van haar broer Bernier Jansen heeft geërfd (Collectie Harms). De naam Dillinga is mogelijk pas gebruikt na het overlijden van Derk Roelofs en zal verband houden met zijn geboorteplaats Dillich (Dilgt). Dit zou kunnen verklaren dat zoon Laurentius in 1652 de naam Eissing voert bij zijn aanname als lidmaat en dat Sicco Eissinga de naam Eissinga blijft gebruiken. In 1658 verschijnt een Programma Funebris, uitgegeven door de universiteit omdat Derk Roelofs in zijn functie van beursmeester of Oeconomus van de Academie na een reis in Oost-Friesland ziek is geworden en na 10 dagen thuis in bed gelegen te hebben is overleden. Zijn naam wordt in het Latijn vermeld als Theodorus Rudolphi Dillinga, geboren te Dillich in het Gorecht, zoon van Rudolphus Dillinga en Rolina Joannis. Hij is getrouwd geweest met Anna Petri en Joanna Laurentii Rommers. Op 26-1-1660 wordt Remmert Schuringh aangesteld als voormond gedurende de scheiding (van de goederen) en Dietert Jansens als vreemde voogd over de minderjarige kinderen van Jantien Laurens bij Derk Roeleffs. Een week later wordt ook Jacob Jansen tijdelijk aangesteld als voogd. In 1681 verzoekt Vrouw Johanna Dillinga, vermoedelijk Johanna Cluivinge, aan de Etstoel van Drenthe "als naaste verwante ab intestato van wijlen Johan Cluivinge Olderman van 't Giltrecht tot Groningen possessionem summarissimam van desselfs goederen" (Johan is een zoon van haar broer of halfbroer Jacob Jansen Cluivinge). Er wordt een commissie ingesteld "om parthijen hijrover nader te verstaan, so doenlijck te verenigen off anders in possesorio summarissima te reguleren." In 1682 koopt Capt. Rudolph Dillinga o.a. de hoge en lege Botterkamp (Collectie Harms). Deze landerijen zijn gelegen achter Noordwijk in Paterswolde, dat later in het bezit is van kapitein Johannes Toppinga, getrouwd met dochter Magdalena Modesta Dillinga. In 1684 koopt echter Lambertien Lunsche o.a. de lege bottercamp met verschillende waardelen in het onland van de Landschrijver van Drenthe, die optreedt namens de crediteuren van Olderman Kluvinck. In 1685 wordt de erfenis afgehandeld van Johanna Cluivinge, weduwe Dillinga (Rechterlijke archieven stad Groningen III ij 14-12-1685). Verschenen zijn vaandrig Sicco Eissinga, capitain Rudolph Dillinga, die mede optreedt als gevolmachtigde van zijn broer de rigter Lourentius Dillinga, Sibrant Stratinck als voormond over de dochter Alagunda Sophia Dillinga van Johannes Dillinga en Gartia Alberts, geassisteerd door hopman Hindrik Pott als gecommitteerde weesheer, als erfgenamen van wijlen Johanna Cluivinge, weduwe Dillinga. Vaandrig Eissinga en capitain Dillinga zijn ooms van de pupil. Er zijn tilbare goederen en schulden aan capitain Maneels en Harm Haijes Terbergen? | |
Kinderen uit dit huwelijk: | |
1. | Sicco Eissinga. Vaandrig in 1685. Mogelijke huwelijken: Groningen 25-1-1670: Sicco Eisinga en Gesina Winsemius, wed. van de lieutenant Allershof, waer voor Dr. Johan Sicman en Jan Papinck gecompareert zijn. Noordwolde 15-10-1682: d'E. Sicco Eijssinga, vaand. onder capitain Leewe mit d'E. Juffer Anna Margrieta Cannegieter, afkonding Groningen 23-9-1682: Sicco Eissinga Vaendrigh van Capitain Leuwe en Joff. Anna Margreta Cannegieter, pro qua d'E.E. Lieut. Cannegieter als vader. |
2. | Laurentius Dillinga, overleden 1710. Waarschijnlijk identiek met de in 1652 als lidmaat aangenomen Laurentius Diderici Eissing, studiosus bij d'Academie. Het laatste zou dan het woonadres zijn. Programma's van promoties, Universiteit Groningen, 25-10-1660, Laurentius Diderici Dillinga, doctor in beide rechten. In 1710 verkopen de erfgenamen van richter dr. Dillinga een behuizing (Groninger Archieven, 861 Archief familie Hesse (aanvulling), inv. 7). Gehuwd (1) 6-5-1665 in Groningen (afkondiging) met Albertien Hemmens. Huwelijksafkondiging: Laurentius Dillinga, waarvoor Sicko Eissinga als broeder en Albertien Hemmens, weduwe artilleriemeester Haijkens, monsieur Tettema als nichten man, per attestatie 23-5-1665. Gehuwd (2) 27-9-1690 in Groningen (afkondiging) met Mettina Sickmans, overleden 1735 in Groningen. Huwelijksafkondiging: Laurents Dillinga, rigter van de landschap Westerwolde en juffr. Mettina Sickmans, p.q. hopman Lucas Hamminck als neve, attestatie gepasseerd. Breukdodenboek Groningen 15-7-1735: Mettina Sikmans, weduwe van de Hr. Rigter Dillinga. |
3. | Johannes Dillinga, overleden 1670. Gehuwd 5-8-1667 in Groningen met Gartia Alberts, eerder getrouwd 22-3-1651 in Groningen (afkondiging) met Geert Janssen Mensingh, hertrouwd 1-4-1675 in Groningen met Otto Harms Keijeraan. Huwelijk: Jan Dillinga en Gartien Alberts, weduwe Geert Mensinck met een kind, waarvoor Jan Lant als neve. Dochter Alegonda Sophia Dillinga wordt vermeld bij de afhandeling van de erfenis van Johanna Cluivinge. In het doopboek van Groningen worden als kinderen vermeld Aaltien, gedoopt 21-9-1668 en Johanna, gedoopt 14-4-1670 (vader overleden). Op 29-10-1677 wordt lieutenant Rudolph Dillinga aangesteld als voormond over het nagelaten kind van Jannes Dillinga bij Martien (moet zijn Gartia). Op 14-11-1677 wordt Egbert van Goor aangesteld als voormond over het kind van Jan Dillinga bij Garstia gedurende de scheiding (van de goederen). Op 23-11-1677 wordt Ebel Auckes aangesteld als voogd. |
4. | Bernier Dillinga, geboren 1642 in Groningen, gedoopt 10-4-1642. Doop: Bernier, soon van Bernier N. de burs-mr en Jantien sijn wijf bij d'Academie. |
5. | Roelefjen Dillinga, geboren 1643 in Groningen, gedoopt 19-11-1643. |
6. | Sophia Dillinga, geboren 1646 in Groningen, gedoopt 2-8-1646. |
7. | Rudolph Dillinga, geboren 1647 in Groningen, gedoopt 17-10-1647. Doopnaam Roedolph. Op 30-5-1673 wordt lidmaat in Beerta: Ludolph Dillinga, vaendrich onder de Heer Commandeur H. Gruis, att. van Vlachtwedde. Gehuwd (1) 24-11-1678 in Vlagtwedde met Johanna Meijer, geboren in Ter Apel, overleden 1683, dochter van Johannes Meijer en Sara Emmen. Huwelijksafkondiging in Groningen: Rudolph Dillinga, waarvoor de Heer Rigter Dillinga als broeder en Johanna Meijers, p.q. Heer Gesworen Wildervanck als neve, attestatie gepasseerd. Ook afkondiging in Winschoten, Johanna Meijers van Winschoten. Zie ook Hermann Meier en zijn familie door A. T. Schuitema Meijer, 1997, in de Groninger Archieven. Johannes Meijer, de vader van Johanna, is predikant in Ter Apel. Gehuwd (2) 1-6-1684 in Vlagtwedde met Albertina Elisabeth Deusingh, geboren 1656 in Groningen, gedoopt 1-6-1656, dochter van Antonius Deusingh en Magdalena Modesta Scheidmans. Huwelijksafkondiging in Groningen: Rudolph Dillinga, capitein van een compagnie voetknechten, p.q. de Heer Rigter Lourens Dillinga als broeder en Albertine Elizabeth Deusingh, waarvoor de Heer Dr. Hermannus Deusinghius als broeder, attestatie passeert. Dochter Magdalena Modesta Dillinga trouwt 20-12-1711 in Groningen met Johan Toppinga, capitein van een compagnie infanterie, van Groningen, waarbij doctor Deusingh optreedt als oom van de bruid. Huwelijkscontract Johan Toppinga en Magdalena Modesta van Dillinga in Groninger Archieven, Archivalia Fransema en Archief Laman. Rudolph Dillinga is dan al overleden. Weduwe Toppinga is in 1742 eigenares van de latere buitenplaats Noordwijk, gelegen ten zuiden van de Boterdijk in Paterswolde. In 1693 en 1694 wordt kapitein Dijllinga vermeld in het Haardstedenregister van Eelde, vermoedelijk op deze plaats. In 1724 is weduwe Dillinga eiseres in een zaak voor de Etstoel. Breukdodenboek Groningen 23-3-1748: Mevr. Magdalena M. Dillingen, weduwe van Hr. Johannes Toppinga, Guldenstraat. Zoon Anton Herman Toppinga trouwt 16-12-1740 in Eelde met Anna Catarina Theodora Westerbeek en vertrekt omstreeks 1744 naar Meppel. |
  |