U heeft javascript uitgeschakeld. Hierdoor staat de index niet links maar onderaan.
HoofdIndex | Uitleg |
Versie 17-4-2017 |
Generatie I | |
Ia Bareld Schuiringe, overleden 1635 in Groningen? (tussen 1629 en 1639). Barelt of Barolt Schuiringe wordt alleen bij zijn eerste huwelijk vermeld met de naam Bartolt. (gegevens verzameld door Menne Glas:) - Bartoldt Schuirinck otr. 6 sep 1595 Roleffijen Altijngs - Den E. Barelt Schuring wed. van Roeleffien Alting present ende de Doegentsame Lutghert Roeleff wijlen Roeleff Geerts Oldermans ehl. dochter absent daer voer die Broeder die E. Tijmen Roeleffs compareerde ... 1 feb 1617 resp. 23 feb. 1617. - [ III x 2 fol. 254, 6 mrt 1617 ] Geert Roeleffs de rato caverende voer Anneijen sijn huijsfrouw, Barelt Schuijrinck ende Lutgertien Roeleffs sijnn huijsfr., Geesijen Roeleffs, als broeder, swager ende susters, bekennen dat Tijmen Roeleffs hoer broeder hun heeft afgekocht van goederen van zalige vader en moeder Roeleff Gheerts en Jantien angearvett. Noch erschenen Albert Eekholt x Martien Roeleffs, hun zuster, die bekennen dat Tijmen Roeleffs hen afgekocht heeft. Landen binnen Groningen in de Omlanden en in Drente genoemd. [helaas niet met namen] - [ III x 2 fol. 283, 21 april 1617 ] Wicher[?] Schuiring voormond. Allert Titsinck en Johan Alting voogden over Barelt Schuirings 4 onmondige kinderen Roleff, Grietien, Johan en Egbert bij overleden huisfr. Roeleffien Alting maken afkoop betr. goederen en winckel met Stiefmoeder Lutgertien Roeleffs. Onder meer huis in Heerstrate. Gehuwd (1) 6-9-1595 in Groningen (afkondiging) met Roelofje Alting, geboren 1565, dochter van Johan Alting en Roelofje Luinge. Huwelijksafkondiging: Bartoldt Schuirinck en Roloffijn Altijngs. In 1641 verkopen Roedolfes Schuiringe, Egbert Schuiringe en huisvrouw Trintien Luchies mede als voormonden over Roelefijn Gebhardus, dochter van wijlen prof. Jannes Gebhardus en Grietijn Schuiringe een stuk land in Peize aan Willem Drijes en huisvrouw Aaltien, dat Willem Drijes in 1650 ruilt met Otto Spols. Gehuwd (2) 23-2-1617 in Groningen met Lutgertien Roelofs, dochter van Roelof Geerts en Jantien NN. In 1631 vraagt luitenant Barelt Schuiringe als voormond met de andere voogden over de kinderen van Tijman Roelofs en Sara van Wingen toestemming van de Etstoel om enige goederen te Wijster bij Beilen te mogen verkopen. Etstoel 17-6-1640: Goedkeuring accoord tussen Lutgertjen Roelofs, weduwe luitenant Barelt Schuiringe voor zich en als voogdes over Roelofjen Schuiringe, geassisteerd door Jacob Lant, Albert Schuiringe, Wolter Drees en Roelof Schuringe enerzijds, en licentiaat Rodolphum Schuiringe en Egbert Schuiringe voor hun zelf en de dochter van hun zuster Roelofjen Gebhardus, geassisteerd door Barelt Ebbinge en Jan Willinge. Betreft de afkoop van de vaderlijke goederen te Groningen, Peize, Eelde en Helmerdijk. | |
Kinderen uit het eerste huwelijk: | |
1. | Rudolf Schuiringe, overleden 1650 in Groningen (tussen 1646 en 1650). Gehuwd (1) 23-9-1632 in Groningen met Annetijen Lambers Soevenstern. Huwelijk: die Erentfeste Rudolphus Schuirinck, der beiden rechten licentijaet ende die deugentrijcke jonge dochter Annetijen Lambers Soevenstern. Gehuwd (2) 1640 in Groningen? (tussen 1640 en 1645) met Grietje Lunsche, overleden 1655 in Groningen? (tussen 1652 en 1656), dochter van Herman Lunsingh en Frekyen Brunniger, eerder getrouwd 12-10-1634 in Groningen met Richardo Luilofs, overleden 1638 in Groningen?. (met dank aan Teijo Doornkamp:) GrA RA IIIx24 – fol.410 – 31 maart 1645 – Rodolph Schuringh, mede namens zijn vrouw Grietien Lunsche, verkoopt aan zijn broer Egbert Schuiringh en zijn vrouw Trijntien een derde deel van een huis in Heer straat, bewoond door Egbert Schuringh en zijn vrouw. Prijs: n.v. GrA RA IIIx26 – fol.23 – 1 mei 1646 – 5 mei 1646 – Roedolff Schuiringh, olderman, en Grietien Lunsinge (ehel.) lenen van Aeltien Jansen, weduwe van wijlen Johan Heijnens, 600 car. gld. à 52%. Etstoel Deel/folio/datum 15/115/10-10-1652 Eiser: Roelof Altinck te Eelde wegens zijn huisvrouw met als volmacht van Grietjen Lunsche, weduwe Schuiringe Verweerder: Jochim Lunsche te Westervelde Onderwerp: erfenis van Hindrick Lunsche Inhoud: Andere namen: Bijzonderheden: commissie: Johan van Welvelde, Barelt Ebbinge en Peter Hamminge Prof. A. Blaauw vermeldt in Westervelde, een drentse buurschap: Grietien Lunsche trouwde in 1634 met Richard Luilofs en circa 1640 met Roelof Schuiringe. Zij schijnen geen (overlevende) kinderen te hebben gehad (met verwijzing naar het archief van het Huis Westervelde, nr. 9, 1659, waarin Joachim Lunsche en zijn zwager Roloff Alting een overeenkomst sluiten over de nalatenschappen van Warmolt, Hendrik en Grietien Lunsche). In 1652 eiste Roloff Alting namens zijn vrouw Hinderkien Lunsche en zuster Grietien Lunsche, weduwe Schuiringe van Joachim Lunsche de verdeling van de nalatenschap van Hindrik Lunsche. Echter de tweede echtgenoot van Grietien Lunsche was niet Roelof Schuiringe te Peize zoals prof. Blauw meende, maar Rudolf Schuiringe, aanvankelijk licentiaat in beide rechten en later raadsheer te Groningen. De aanspraken van de nazaten van Roelof Schuiringe te Peize op bezittingen in Westervelde zijn dus gegrond op andere familierelaties. |
2. | Margreetijn Schuiringe (zie IIa). |
3. | Johan Schuiringe. Johan is vermoedelijk jong overleden aangezien hij alleen wordt vermeld bij de voogdijaanstelling in 1617. Er is nog een Jan Schuiringe, getrouwd met Geertien/Geertruid Harmens en kinderen gedoopt in Groningen van 1645 tot 1660, z.v. Barelt Schuiringe, zie Schuiringe (2). |
4. | Egbert Schuiringe, overleden 1652 in Groningen? (tussen 1652 en 1653). In 1654 zijn de erfgenamen van Egbert Schuiringe eigenaar van een huis in het noorden van Peize met als meier Jan Engelberts, Grondschatting 1654, OSA 845. Etstoel deel/folio/datum 19/16/21-5-1663 Eiser: luitenant Menno Uneken als man en voogd van zijn vrouw Roeloffien Schuiringe Verweerder: Sicko Eisinghe gecommiteerde raad ter rekenkamer van de stad Groningen Onderwerp: erfenis Inhoud: betreft erfenis van Egbert Schuiringe, burger en hopman te Groningen. Etstoel deel/folio/datum 19/96/12-11-1663 Eiser: Caspar Creuse in leven advocaat provinciaal van de stad Groningen, nu luitenant Menno Uneken wegens zijn huisvrouw Roeloffjen Schuiringe Verweerder: heer Sicko Eijsinghe, mede gecommitteerde raad wegens zijn huisvrouw Roelofien Gebhardi Onderwerp: erfenis, rapport Inhoud: de huisvrouw van de eiser is een halve zuster van wijlen Egbert Schuiringe, in leven burger vaandrig te Groningen. De verweerders huisvrouw is een volle zusters kind. Er zijn huwelijkse voorwaarden d.d. 26-1-1617 tussen wijlen Barelt Schuiringe, de respectievelijke vader en bestevader van de partijen en Lutjert Roeloffs, de moeder van de huisvrouw van de eiser. Barelt Schuiringe had voor en nakinderen. Gehuwd 3-8-1639 in Groningen (afkondiging) met Trijntien Luitjens Wolthers, geboren 1615 in Groningen (tussen 1610 en 1620), overleden 1701 in Groningen, dochter van Luitjen Wolthers en Trijntje Luijtjens Cransiens, hertrouwd 14-12-1653 in Groningen met Jacob Haickens, hertrouwd 8-11-1674 in Groningen met Andreas Sibenius. Huwelijksafkondiging: D'erentfeste Eghbert Schurinck, en de deugentrijcke dochter Trijntien Luitjens, pro qua de E. Frederik Blaeuw als swager caveerde. Mededeling Teijo Doornkamp: Trijntien Luitjens/Catharina Wolters hertrouwde in 1653 als weduwe Schuring met Jacob Haickens en in 1674 als weduwe Haijkes met Andreas Sibenius. Zij overleed in 1701 (zie hieronder). GrA RA IIIx30 – fol.425 – 30 maart 1650 – Vaandrig Egbert Schuring en Trijntjen Wolters (ehel.) en Roelefjen Gibhardus, dochter van wijlen professor Janus Gibhardus, tezamen erfgenamen van wijlen raadsheer Rudolpho Schuiring, verklaren te hebben overgedragen aan Grietjen Lunsche, weduwe Schuiring, alle hier en in Drenthe en elders gelegen goederen door voornoemde Schuiring op zijn sterfdag nagelaten, mits dat zij alle sterfhuis lasten en schulden op zich neemt, hetgeen door voornoemde weduwe word aangenomen. Teijo Doornkamp maakte mij nog attent op onderstaande akte, waarvan hij een volledige transcriptie heeft gemaakt met als extra: "Er is een kopie in RA IIIx 80 – Fol 202-203v." Groninger Archieven Toegang 601 Diverse families inv. 307: Boedelscheiding betreffende de nalatenschap van Catharina Wolters weduwe A. Sibenius. Tussen: burgemeester Wolter Wolthers, Sicco Tjaden nomine uxoris, hopman Ludolph Crans nomine uxoris, hopman Derck Uphuis nomine uxoris, Tecco Veltman nomine uxoris, Sicco Abbring en Helperi Helperi als voogden over de kinderen van pastor Helperi, 1701 sep. 6 Volledige transcriptie van Teijo Doornkamp: GrA 601-307 – 6 september 1701 – Wij Borgemesteren ende Raad in Groningen betuigen met desen openen versegelden brieve dat voor ons zijn gecompareert ende erschenen de Heer Wolther Wolthers, Borgemester in Groningen ende mede Hooftman van de Hoge Gerigts Camer ende Doctor Sicco Tiaden, Rentemester van de Pastorij goederen deser Stadt, caverende voor zijn huisvrouw vrouw Wobbina Wolthers anders Tiaden, als erfgenamen van wijlen vrouw Catharina Wolthers, weduwe van de Heer Hooftman A. Sibenius vaderlijcke zijde. Ende ook wederom de Heer Borgemester Wolther Wolthers, Rentemester Sicco Tiaden noie uxoris, Hopman Ludolph Crans, Hopman Derck Uphuus en Commijs Ficco Veltman, welcke beijde voor haar vrouwen caveerden nevens de Pastor Sicco Abbring ende de Redger Helperus Helperi als voormond over Pastor Helperi soon, volgens onse authorisatie van den 4 April 1701, te samen erfgenamen van gemte vrouw Sibenius moederlijke zijde: Welke bekenden ende beleden een stede vaste ende onwederroepelijke erfscheidinge ende dieling gemaakt te hebben van alle sodane goederen als wijlen vrouw Sibenius bovengemelt heeft nagelaten in manieren nabeschreven: Eerstelijk is aen Welgemelte Heer Borgemester Wolthers te diele gevallen, soo van vaderlijke als moederlijke zijde, Twintig Jucken beclemt landt tot Maarslagh gelegen, zijnde onverscheiden in dartig Jucken, waarvan dertijn Jucken de Borgemester is toebehorende; Een versegelde brief over dese Stadt groot drie duisent Car gl in dato den 12 Junij 1627 met nog een brief over dese Stadt van twie duidend vijff honderd drie en tachtentigh Car gl gedateert den 1 Maij 1630. Ook een vrouwen sitplaatse in Martini Kerck aen de noordzijd in de darde bank van de vorsten stoel, de twede plaatse van ’t middelpad met een graft in Martini Kerk met No 50. Ende is an de Rentemester Tiaden noie uxoris van vaderlijcke en moederlijkcke zijde toegedeelt een versegeling over dese Stadt groot vijftijn honderd Car gl van den 19 Janrij 1632. Nogh een versegelinge over dese lijke vijtijn honderd Car gl in dato den 27 Martij 1650. Mede nog en versegeling over dese Stadt van ses hondert Car gl van den 29 Julij 1626. Oock een versegelinge over d’ Ommelanden groot vijf honderd Carx gl van den 10 Martij 1640. Met nog een obligatie over AKerke groot duisent Car gl zijnde gedateert den 21 Maij 1667. Mede nog een vrouwe sitplaatse in Martini Kercke an de noordzijdt in de darde bank van de vorsten stoel zijnde de darde plaatse van ’t middelpadt. Met nog in gold twie duisend negen en ’t negentig Car gl. Ende an moederlijke zijde van de Hopman Derck Uphuis noie uxoris toegedeeld seventijn honderd sestijn Car gld. Ende an de Eerwaarde Pastor Sicco Abberinge ook seventijn honderd sestijn Car gl. Ende aen de Hopman Ludolph Crans is te diele gevallen vijftijn honderd negen en vijftig Car gl: Waar voor gemelte Hopman heeft angenomen seven grasen land tot Uijtwijrder gelegen met de halve plaatze in Scheemter Hamrick soo en invoegen bij Focco Wijkes onder de behuisinge beclemt meijerwijse word gebruikt. Ende is an de Commijs Veltman noie uxoris ook toegedeelt gelijke vijftijn honderd negen en vijftig Car gl. Welke an zijn E zijn voldaan met de ander geregte helfte van gementioneerde plaatse in Scheemter Hamrick. Se meeder waardig waar hebben zij beide in den gemeenen boedel ingebragt. Wijders is ook aen de Redger Helperi in qlte als voormond over pastor Helperi soon ook toegedeelte gelijke vijftijn honderd negen en vijftigh Car gl. Ende dat de portie van de drie laastgenoemde erfgenamen minder is, als de andere erfgenamen Sulo is volgens accoord en tranactie, dewijl de Eerste Erfgenamen van Moeders zijde hebben toegestaan dat de moederlijke erfenisse in seven parten soude worden gedielt mits dat de drie laastgenoemde erfgenamen in ses honderd dartig gl uijt de mande moederlijke boedel souden laten corten. Voorts hebben respective Erfgenamen tot genoegen gedielt de huiren en renten, soo riedes ingecomen, de gouden en silveren pottpenningen, juwelen, ongemunt silver ende wat tot des versturven lijff is gehorig geweest, alsmede linnen en wullen soo niet publiecq zijn vercoft, blijvende nog in de mande de halve behuizinge in de Costerstraat met de opgestelde inschulden tot nader vereffeninge. Ende bovengemelte goederen zijn getransporteert met alle geregtigheden, ook servituten ende lasten, item so groot ende klein , goed en quaat, als deselve worden bevonden, sonder de mate daarop te leggen: Waarom mede Comparanten verclaarden vredig te zijn en stelden derhalven malcanderen in de ledige possessie om voortaan daar mede te doen en laten als een jeder met zijn eigen geoorlooft is. Sonder arg ofte list. Dat oirconden Wij met Onsen Stadts Zegul, gegeven in den Jare seventijn honderd en een den sesden September. Doe Johan van Julsingha, Johan d’ Drews, Joan Eeck en Reneke Busch Borgemesteren waren Onser Stadt. |
Kinderen uit het tweede huwelijk: | |
5. | Roelofje Schuiringe, geboren 1620. Gehuwd (1) met NN Phebens. Gehuwd (2) 21-8-1649 in Groningen met Caspar Croesen. Huwelijk: Caspar Croesen en Roelefien Schuring, wed. Phebens, beijde de proclamatien op versoeck van de Vaendrich Egbert Schuring geaccordeert. Gehuwd (3) 21-3-1663 in Groningen (afkondiging) met Menno Unikens. Huwelijksafkondiging: De manhafte Menno Unikens Lieut. van Cap. Stratius van Ailzema waar voor Raatshuir Buinink en Vrou Rodolpha Schuirink wed. Creusse waer voor Rekenmr. Eissinge als neve. |
  | |
Generatie II | |
IIa Margreetijn Schuiringe, dochter van Bareld Schuiringe (zie Ia) en Roelofje Alting. Gehuwd (1) 28-1-1627 in Groningen met Niclaes Barlinckhoff. Huwelijk: Niclaes Barlinckhoff en Geertjen Schuiringe, daar haar vader Barolt Schuiringe voor presenteerde. Gehuwd (2) 3-5-1629 in Groningen met Johannes Gebhardus, overleden 1632 in Groningen. Huwelijk: Johannes Gebhardus, professor alhier en Margreetijn Schuirinck, weduwe Niclaes Barlinckhoff, beide absent daar de hooggeleerde doctor Rodolphus Schurinck voor presenteerde. Op 8-9-1632 wordt het huwelijk van Jannes Gebhardus, prof. academie van stad Groningen en Ommelanden met Margaretha Halbes geproclameerd, maar de bruidegom overlijdt voor het huwelijk. Op 8-10-1632 wordt een programma funebris van Jan Gebhard uitgegeven door de universiteit. | |
Kinderen uit het tweede huwelijk: | |
1. | Roelofje Gebhardus (zie IIIa), geboren 1630. |
  | |
Generatie III | |
IIIa Roelofje Gebhardus, geboren 1630, dochter van Johannes Gebhardus en Margreetijn Schuiringe (zie IIa). Gehuwd 15-8-1654 in Groningen met Sicko Eissinge. Huwelijksafkondiging 10-6-1654: Sicko Ejsinge en Roleffjen Gebhardus, getrouwd 15-8-1654. | |
Kinderen uit dit huwelijk: | |
1. | Reijner Eissinge, geboren 1656 in Groningen, gedoopt 12-10-1656. |
  |