U heeft javascript uitgeschakeld. Hierdoor staat de index niet links maar onderaan.

HoofdIndexUitleg

Versie 29-7-2022

Genealogie Kluiving

Generatie I

Ia  Jan NN.
Gehuwd met Sophia Berniers, overleden 1645 in Paterswolde? (voor 1647), dochter van Bernier Reiners, eerder getrouwd met Laurens Rommers, zie genealogie Kluivinge, hertrouwd met Willem Hendriks, zie genealogie Kluivingh.
De kinderen van Sophia Berniers uit verschillende huwelijken noemen zich later Cluivinge of Kluivinge, naar het Cluivinge erf in het noorden van Paterswolde waar zij woonden.
Haar dochter Jantien (Johanna) wordt bij haar huwelijk in 1630 in Groningen vermeld als Jantien Lawrens van Potterwolde waarbij Willem Hindrix als stiefvader presenteert, bij het overlijden van haar echtgenoot in 1658 als Joanna Laurentii Rommers. Dit maakt aannemelijk dat zij in elk geval een afstammeling is van Louwerens Rommers, die omstreeks 1550 meier is van de Sint-Catharina vicarie op het Cluvinge erf te Paterswolde. Hij krijgt dan toestemming van de collator Sijwert Bolta om het bouwvallige huis te verbeteren en mag het huis wanneer hij de vicarie verlaat verkopen aan zijn opvolger. Hierover worden in 1656 en 1681 rechtszaken gevoerd door de predikant van Eelde, die na de reformatie de inkomsten uit de vicarie geniet. Open blijft de vraag of Johanna een volle zuster of een halfzuster is van de andere kinderen met patroniem Jans. In het eerste geval zou hun vader Jan een zoon moeten zijn van Louwerens Rommers, in het tweede geval zou Sophia Berniers drie keer zijn getrouwd, waarvan een keer met Louwerens Rommers, die dan al oud moet zijn of wellicht met zijn kleinzoon.
Omdat Reinder Jansen zowel zijn stiefvader als zijn broers en zuster moet afkopen lijken zijn rechten op het huis van het Cluivinge erf tamelijk zwak te zijn en lijkt het goed mogelijk dat hij een halfbroer is van Johanna. Johanna kan ook jonger zijn. Zij krijgt nog een kind in 1647, terwijl Reinder voor 1632 is getrouwd.
Wanneer in deze genealogie wordt verwezen naar de Collectie Harms, betreft het stukken die door Albert Harms zijn gevonden in een privé-archief van nazaten van de familie Kluiving/Hoenderken in Noordlaren. Deze stukken betreffen veelal eigendomsbewijzen en daarmee verband houdende stukken, zodat ook een beeld ontstaat hoe bepaalde bezittingen bij deze familie terecht zijn gekomen.

Voor voorouders van Sophia Berniers zie eerste echtgenoot Laurens Rommers (genealogie Kluivinge).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Reinder Jans Cluivinge, overleden 1670 in Paterswolde (tussen 1665 en 1669).
Gehuwd met Lambertien Lunsche, overleden 1695 in Paterswolde (voor 1700), dochter van Jan Lunsche.
Reinder Jans Cluivinge en Lambertien Lunsche worden vermeld in De familie Lunsche, Drents Genealogisch Jaarboek 1995.
In 1632 wordt een rechtszaak aangespannen tegen Reinder Jansen door de mombers Jan Ebbinge, Arent Homan, Johan Landt en Johan Willingh over de nagelaten onmondige kinderen van wijlen Johan Lunsche wegens het wegnemen van koren en stro uit landerijen in Peizerwold. Reinders echtgenote Lambertijn, zuster van de pupillen, zou reeds uitgekocht zijn, wat Reinder bestrijdt.
In de grondschatting van 1646 wordt Reinder Jansen vermeld op een plaats ten zuiden van Vennebroek als meier van Willem Hindriks. Dit is de plaats aan de brink, bij de latere Brinkhovenlaan in Paterswolde.
In 1647 verkoopt Willem Hindriks zijn aandeel in het Kluivinge erf aan Reinder Jansen en Lambertien, op voorwaarde dat deze zijn broers en zuster uitkoopt en geen recht doet gelden op zijn kindsdeel in de goederen van Willem Hindriks aan de brink te Potterwolde (Collectie Harms). Bij de bezittingen in het Cluivinge erf is behalve het huis ook enig land, wat gedurig een bron van moeilijkheden zal blijken te zijn omdat Reinder Jansen zowel eigenaar als huurder is van door elkaar liggende landerijen.
In het grondschattingsregister van 1654 worden Reinder en Bernier Jansen samen vermeld bij het Cluivinge erf, waarbij Bernier in het oude huis en Reinder in een nieuw huis woont. Reeds in 1655 echter overlijdt Bernier zonder vrouw of kinderen na te laten en zegt de predikant Johannes Hoppenbrouwer de huur op met als argument dat Bernier de hoofdhuurder was. Hiertegen komt Reinder Jansen in het verweer en hij krijgt daarbij steun van de collatrice van de vicarie, Elisabeth Horrum genaamd Schram, weduwe Lugda, die vindt dat de aanstelling van de huurder onder het collatierecht valt. De uitvoerige processtukken waaronder afschriften van documenten van voor de reformatie met betrekking tot de Sint Catharina vicarie zijn bewaard gebleven in het Drents Archief, Etstoel inv. 134*. Het komt echter niet tot een rechtszitting en de situatie blijft onveranderd.
In 1681 komt het nogmaals tot een rechtszaak tussen de nieuwe predikant Petrus Bijlevelt en Lambertien Lunsche en haar zoon Jan Reinders, waarbij partijen elkaar ook aanklagen wegens gedane beledigingen. Een commissie van de Etstoel verklaart uiteindelijk dat een pacht- en koopbrief uit 1566 geldig is en Jan Reinders eigenaar blijft van het huis en de landerijen die hij tussen de huurgoederen bezit.
Waarschijnlijk is op enig moment toch het oude huis overgedragen aan de pastorie, want in 1742 is er een pastorieplaats onmiddellijk ten noorden van de Boterdijk, en is kleinzoon Reinder Cluiving eigenaar van de plaats ten noorden daarvan.
Ondanks de kennelijk zware lasten kunnen Reinder Jansen Cluivinge en later zijn kinderen hun bezit gedurig uitbreiden. Zo kopen zij aandelen in het veen of onland ten oosten van het Cluivinge erf gelegen en hooiland in het Neerwold, waar later het Paterswoldsemeer ontstaat. Reinder Jans koopt in 1663 het erf Het Grote Hoen in Eelde van Sicke Eisinge, rekenmeester van de Stad Groningen en Ommelanden en getrouwd met Rolijna Gebhardus. Dit is mogelijk de plaats die in 1630 eigendom is van luitenant Barolt Schuiringe en in 1646 van Schuiringe tot Groningen. Roelefijn Gebhardus wordt in 1641 genoemd in een verkoopakte in Peize als dochter van wijlen professor Jannes Gebhardus en Grietijn Schuiringe. Haar broers Roedolfes en Egbert Schuiringe treden op als voormombers (Collectie Harms). Sicke Eisinge is niet de gelijknamige zoon van Johanna Cluivinge, die een militaire carrière volgt. Deze plaats is waarschijnlijk de plaats die door kleinzoon Otto Cluiving wordt bewoond in 1744, ongeveer op de plaats van het huidige restaurant/bowlingcentrum De Waterburcht in Eelde.
In 1669 wordt Tonnis Jansen te Eelde aangeklaagd door de erfgenamen van Reiner Jansen Cluivinge te Paterswolde wegens achterstallige huur.
Lambertien Lunsche en haar zoons kopen in 1673 het huis de Brink in Paterswolde van de weduwen De Mepsche. Dit huis komt via kleindochter Grietje Jans Cluivinge in het bezit van de Bavinges in Peizerwold. De bijbehorende landerijen strekken zich uit tot aan de Boerdijk (latere Hoofdweg) en zijn vermoedelijk gelegen ten zuiden van de Duinstraat, waar later huizen staan met grondpacht verschuldigd aan de Bavinges.
In 1686 laat Lambertien Lunsche enige goederen van haar broer Abel Lunsche verkopen, vanwege nog uitstaande schulden i.v.m. de afkoop uit de ouderlijke goederen.
In 1692 (Vrijwillige Rechtspraak Anloo/Gieten/Zuidlaren) bekent Jantien Buitinge, huisvrouw van Jan Lunsche op Peizerhorst 600 gld. schuldig te zijn aan Lambertien Lunsche en haar beide zonen Jan en Bernier Reijnders Cluivinge.
In 1700 is er een zaak voor de Etstoel tussen Jan en Bernier Reinders Cluivinge, zoons van de overleden Lambertien Lunsche tegen Jan Schuiringe namens zijn broer Jan Lunsche van Groningen, voor de helft erfgenaam van zijn vader Abel Lunsche. Er is sprake van een nalatenschap van Hermen Peters.
2. Bernier Jans Cluivinge, overleden 1655 in Paterswolde.
3. Jacob Jans Cluivinge (zie IIa).
 

Generatie II

IIa  Jacob Jans Cluivinge, zoon van Jan NN (zie Ia) en Sophia Berniers.
Gehuwd 5-5-1633 in Groningen met Beertien Pieters, overleden 28-1-1679 in Groningen.
Huwelijk: Jacob Jansens in Heerstrate, daarvoor caveerde Derck Roelffs (getrouwd met zuster Jantien) en Berentijen Pieters van Bedum, daarvoor caveerde Evert Jacobs.
In de Nieuwe of Noorderkerk te Groningen bevindt zich onder de houten vloer (in 1952 tijdelijk verwijderd) grafsteen 99 met als opschrift: Anno 1679 den 28 januari is die deughsame vrou Beertien Pieters, de huisvrou van de E. solliciteur Jacob Jansen Cluivinghe in den Heere gerust. Verwachtende een salige opstandinghe door Christum Jesum.
In dezelfde kerk bevond zich tot 1943 een klok met het opschrift: Lucas van Hulten, Johan Cluivinghe, Hendrick Pott, voogden in der tijdt van de Nooder Kerck tot Groningen. Petrus Overney me fecit leovardiae anno 1674. Bron: Groninger Gedenkwaardigheden, A. Pathuis.
Jacob Jansen Cluivinge, brouwer in Groningen koopt van verschillende personen waardelen in het veen of onland gelegen tussen de Schelfhorst en het Cluivinge erf. In 1682 worden de bijbehorende aktes in Groningen opnieuw ingeschreven, vermoedelijk vanwege de vaststelling van de erfenis van zoon Johan. In 1681 maakt Johanna Dillinga al aanspraak op de erfenis van Olderman Johan Cluivinge (Etstoel Drenthe). Johanna Dillinga is Johanna Cluivinge, zuster van Jacob Jans Cluivinge. In 1684 verkoopt de landschrijver van Drenthe namens de crediteuren van Olderman Cluivinge deze aandelen aan Lambertien Lunsche en haar zoons Jan en Bernier Reinders Cluivinge en hun echtgenotes Hilleyen en Jantyen Spols. In een latere rechtszaak in 1758 over het weghalen van een boom uit dit onland wordt o.a. naar deze aktes verwezen.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Johan Jacobs Cluivinge, overleden 1681 in Groningen. Johannes Cluvingh wordt december 1658 lidmaat in Groningen, wonend "bij Drae".
Johannes Cluvinck wordt vermeld in de Groninger Archieven, Index 142, Giltrecht, buirmael en waterrecht van de Stad Groningen in 1661 (B).
In 1681 verzoekt Johanna Dillinga, vermoedelijk zijn tante Johanna Cluivinge, als naaste erfgename van olderman Johan Cluivinge aan de Etstoel het bezit van zijn nagelaten goederen. In 1683 wordt de grasvellige boedel van olderman Cluvink afgehandeld (Etstoel dl. 26, f. 173).
2. Petrus Jacobs Cluivinge, overleden 1667. Dr. Petrus Cluving wordt lidmaat in Groningen in december 1664, wonende bij der A.
Gehuwd 5-10-1665 in Groningen met Geertruida Oomkens, dochter van Pompejus Oomkens en Martje Jans, hertrouwd 27-3-1669 in Groningen (afkondiging) met Henricus Zandt.
Huwelijksafkondiging 16-9-1665 in Groningen: Petrus Cluvinghe en Geertruida Oomkens, waarvoor Tamme Oomkens als oom. Per attestatie 5-10-1665. Afkondiging in Winschoten 10-9-1665.
Huwelijkscontract in Winschoten, Rechterlijke Archieven V dd 7-9-1665 tussen Petrus Cluving, der beiden Rechten Doctor en Geertruit Oomkens. Aan de zijde van de bruidegom ondertekenen mede vader Jacob Jansen Cluving (ondertekent als Cluijvinghe), moeder Beertjen Pieters en broer Johan Cluivinghe, aan de zijde van de bruid vader Pompejus Oomkens, moeder Martje Jans (tekent als Martjen Omkens), oom Tammo Oomkens, oom Jan Bonkes?, oom Menso Udens, neef Claas Ottens Dijckhuisen, neef Egge Wilkens? en als getuigen Bartholt Andries en Mr. Bernh. Goltswerden.
 

Index
Genealogie Kluiving