Start pagina

Toon index

Vorige

Auteur: Arend Arends

Versie: 7 apr 2011

 

Het ontstaan van de woonwijk Oud-Heijenoord in Arnhem

Noordelijke Parallelweg

De naam Noordelijke Parallelweg is pas ontstaan nadat omstreeks 1875 de Zuidelijke Parallelweg (opnieuw) is aangelegd na de verbreding van het spoor i.v.m. de nieuwe spoorlijn naar Nijmegen. Daarvoor wordt gesproken van Parallelweg. Op de kadasterkaart van 1879 wordt voor het oostelijke deel van de Noordelijke Parallelweg nog de naam Heijendaalsche Weg gebruikt.

Noordelijke Parallelweg 1 (Beaulieu)

Villa Beaulieu aan de Noordelijke Parallelweg, Arnhem

Villa Beaulieu van opzij, Noordelijke Parallelweg Arnhem

Het landgoed Beaulieu is ontstaan omstreeks 1851 met als eerste eigenaar de rentmeester Jan Jacob van Braam (Batavia 1806-Arnhem 1884).

Het huis is evenals andere vroege villa's in deze omgeving gebouwd door H.W. Fromberg. De tuin strekt zich oorspronkelijk uit tot aan de Amsterdamseweg, zoals te zien op de topografische kaart van 1865/1870. De bovenste verdieping van het gebouw is een latere uitbreiding. De geschiedenis van het huis wordt uitvoerig beschreven door André C.S. Wolters van der Weij in het artikel De eerste Arnhemse oogkliniek, verschenen in Arnhem de Genoeglijkste 2006, p. 15. Hij schrijft met verwijzing naar de Kadastrale Legger van Arnhem, nr. 2801 en 2938 dat R.J. Stok het huis koopt in 1859 en weer verkoopt in 1880 aan H.W. Fromberg. In 1907 verkopen zijn erfgenamen het huis aan de Vereeniging Arnhemsche Inrichting voor Ooglijders. In 1930 wordt het gebouw aangekocht door de Vrijmetselaarsloge De Geldersche Broederschap. Tegenwoordig is het ingedeeld in appartementen.

In 1855 woont de eerste bewoner en eigenaar van het huis Beaulieu nog aan de "Amsterdamschestraatweg bij de oliemolens", wijk H zonder huisnummer.

In 1859 verhuist J.J. van Braam naar de Bakkerstraat. Hierna wordt W. Bosch, gepensioneerd kolonel vermeld in het adresboek, in 1860 wonend aan de Frombergstraat bij het spoor, in 1861 op Bellevue en pas in 1862 met het correcte adres Beaulieu, Frombergstraat I 393. Vanaf 1863 wordt zijn schoonzoon R.J. Stok vermeld als wonend "op Beaulieu op de Fromberg" I 393. 

Er worden de eerste jaren geen bewoners vermeld van de huizen I 394 en I 395.

Willem Bosch (Amsterdam 1798-Arnhem 1874) is bij zijn huwelijk militair, later kolonel en wordt bij het huwelijk van zijn zoon Louis Eliza in 1877 vermeld als doctor. Hij trouwt in 1825 in Amsterdam met Dina Christina Jonker (Amsterdam 1803-?) en in 1842 in Arnhem met Maria Emalia Dorredaal (Voorschoten 1822-?). Zowel uit het eerste huwelijk als uit het tweede huwelijk worden kinderen geboren in Nederlands Oost-Indië.

In 1870 wordt in het Adresboek bij de nagekomen berichten melding gemaakt van de in Arnhem gevestigde Maatschappij tot Nut van den Javaan, waarvan dr. W. Bosch voorzitter is van het hoofdbestuur, J.P. Keyser tweede voorzitter, dr. J. Selliger penningmeester, E.C. Enklaar algemeen secretaris en als leden R.J. Stok en C. Faber Boissevain. Een aantal van deze namen komen we ook in deze buurt tegen. Er waren in 1869 ruim 2000 leden. de geschiedenis van de Maatschappij tot Nut van den Javaan en de rol van Willem Bosch daarin is uitgebreid onderzocht door Maartje J. Janse en beschreven in Utrechtse Historische Cahiers, jaargang 20 (1999), nr. 3/4, zie ook de internet versie op http://books.google.nl.

Bij het overlijden van Willem Bosch (memorie van successie) wordt vermeld dat hij kolonel was van de geneeskundige dienst in Nederlands Indië en Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij laat geen onroerende goederen na.

Dochter Wilhelmina Dina Christina Bosch (Rembang 1825-Den Haag 1899) trouwt in 1847 in Batavia met Rudolph Jacobus Stok (Maastricht 1820-Arnhem 1892).

Op de topographische kaart van de gemeente Arnhem 1874 is het landgoed reeds opgedeeld in afzonderlijke percelen waaronder de verdeling van het huis in een oostelijk deel, dat als adres krijgt Beaulieustraat 1 en een westelijk deel inclusief het middengedeelte, dat als adres krijgt Noordelijke Parallelweg 1. De Beaulieustraat is reeds aanwezig op de kaart van 1874. De Frombergdwarsstraat moet tussen 1874 en 1879 zijn aangelegd.

Volgens Heijenoord en Lombok is R.J. Stok eigenaar na J.J. van Braam. Hij zal mogelijk het huis en de daarvan afgezonderde percelen hebben verkocht toen hij aan de Amsterdamseweg is gaan wonen.

In 1882 blijkt H.W. Fromberg eigenaar te zijn van de percelen tot de Frombergdwarsstraat, inclusief deze straat, zoals blijkt uit de memorie van successie. daar wordt de Frombergdwarsstraat nog Beaulieudwarsweg genoemd. Bij het overlijden van zijn echtgenote Juliana Amalie Jeannette Wiesener in 1874 is hij nog geen eigenaar. In 1897 zijn de kinderen nog steeds eigenaren.

In 1870 wordt R.J. Stok evenals in voorgaande jaren vermeld als bewoner van Beaulieu met als wijkadres I 393. Op I 394 woont dan D.J. Neijenesch, tuinman en op I 395 J.W. Lenderink, koetsier, beiden aan de Amsterdamseweg, al zegt dat laatste niet zoveel.

Voor 1875 verhuist R.J. Stok naar de Amsterdamseweg, zie bij nummer 6 aldaar. In 1875 is niemand gevonden op de nummers I 393-I 395, die blijkbaar zijn gereserveerd voor Beaulieu.

In 1880 is G.L. d'Abo bewoner van de Noordelijke Parallelweg 1. Gerard Louis d'Abo (Soerabaja (Soerakarta) 1819-Arnhem 1905) is in 1845 in Salagita, Ned. Oost-Indië getrouwd met Geertruida Jacoba Eduardina Kulenkamp Lemmers (Culemborg 1825-Arnhem 1906).

Volgens Heijenoord en Lombok woont de familie d'Abo hier tot 1908 wanneer de Arnhemsche Inrichting voor Ooglijders hier gevestigd wordt. Nadien is er een extra verdieping op het huis gebouwd. Oorspronkelijk, althans in 1879, was ten westen van het huis een kleine koepel aanwezig. Op latere topografische kaarten lijkt deze veel groter te zijn. Er lijkt dan tussen dit huis en het huis aan de Noordelijke Parallelweg 3 nog een pand aanwezig te zijn.

Noordelijke Parallelweg 2

Koetshuis Beaulieu, Frombergdwarsstraat Arnhem

In de lengterichting langs de achterzijde van de latere woningen aan de Frombergstraat staat ook thans nog het oorspronkelijke koetshuis van Beaulieu met zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde een afzonderlijke woning. De noordelijke woning, nu Frombergdwarsstraat 37 werd tot de Frombergdwarsstraat gerekend, de zuidelijke woning kreeg als adres Noordelijke Parallelweg 2 met in 1885 als bewoner de koetsier E.B. van Rees. Waarschijnlijk woonde hier in 1870 de koetsier J.W. Lenderink, die in 1870 op wijknummer I 395 wordt vermeld.

Noordelijke Parallelweg 3

Villa aan de Noordelijke Parallelweg 3 Arnhem

Het ook thans nog bestaande huis met nog hetzelfde nummer hoort bij de oudere villa's in deze omgeving. Op de topografische kaart van 1865/1875 is het al aanwezig met andere huizen aan de Frombergstraat.

In 1880 en 1885 woont L.M.F. Plate op Noordelijke Parallelweg 3, in 1875 op I 392b, dan nog gerekend tot de Frombergstraat.

In 1865 en 1870 woont J. Selleger, particulier, eveneens op I 392b. Hij is in 1865 de enige die in het adresboek wordt vermeld naast de bewoners van de al bekende huizen uit 1855.

Johan Selleger (Purmerend 1799-Arnhem 1873), medicinae doctor, wordt in 1865 benoemd tot de door de gemeenteraad van Arnhem nieuw ingestelde Gezondheidscommissie (Gedenkboek Arnhem 1813-1913). Hij is getrouwd met Elisabeth Braun en met Johanna Elisabeth Bruijn. Vermoedelijk zijn zoon B(ernard) Selleger woont in 1865 ook in het huis als telegrafist 3de klasse.

Een L.M.F. Plate is niet gevonden in Arnhem, wel Jean Guillaume Plate (Rotterdam 1812-Arnhem 1885), zoon van Frederik Lodewijk Hendrik Plate en Henriette Brodier. Hij is bij overlijden weduwnaar van Johanna Theodora Wagenknecht. Kinderen trouwen tussen 1869 en 1879 in Arnhem en zijn geboren in Nederlands Oost-Indië.

Het huidige adres Noordelijke Parallelweg 4 omvat een deel van het huis op de hoek met de Frombergstraat, in 1885 nummer 7, zie aldaar.

Noordelijke Parallelweg 4

Op de hoek van de Frombergstraat westzijde en de Noordelijke Parallelweg en ten noorden daarvan staan op de kadasterkaart van 1879 twee huizen op een driehoekig terrein dat een overblijfsel is van een viertal akkers die zich daar in 1832 bevonden en waarvan delen zijn gebruikt voor de spoorweg. Omstreeks 1935 worden hier nieuwe huizen gebouwd.

Het hoekhuis heeft in 1897 als adres Noordelijke Parallelweg 4 en is dan eigendom van het Diaconessenhuis. In 1885 woont J.J. van Vollenhoven op dit adres als particulier, in 1875 wordt hij vermeld als rustend predikant op nummer I 392d.

Daarbij moet worden bedacht dat de subnummering is ontstaan in volgorde van ontstaan van het adres en deze dus niet precies op volgorde hoeven te zijn. I392a wordt in 1975 bewoond door de bewoonster van Frombergstraat 7 in 1885. Daarnaast is er nog I 392c waar H.E.J.C. Chevallier woont en I 392e, in tegenstelling tot de andere huizen niet met straatvermelding Frombergstraat, maar spoorweg en bewoond door G.A. Plant, spoorwagenmeester. Deze zal aan de overzijde bij het spoorwegemplacement hebben gewoond.

Jan Jacob van Vollenhoven (Rotterdam 1814-Montreux 1894) woonde ten tijde van zijn overlijden in Arnhem. Hij is getrouwd met Margaretha Cornelia van Snellen (Rotterdam 1815-Arnhem 1881). Zijn broer Regnerus Pieter van Vollenhoven woont in 1880 en 1885 op Amsterdamseweg 13a.

Noordelijke Parallelweg 4a-d

Vermoedelijk zijn deze huizen kort na 1882 gebouwd op een overblijvend driehoekig perceel naast het hoekhuis op Noordelijke Parallelweg 4. De huizen bevatten vermoedelijk een beneden- en een bovenwoning. Waarschijnlijk is dit het perceel P 1280 dat in 1882 wordt vermeld bij de bezittingen van de overleden H.W. Fromberg, groot 3 are.

In 1885 wonen hier J.T. Carlier, onderwijzer, vermoedelijk aan de nieuwe school aan de Schilderstraat, op 4a, wed. Becking, geboren le Clercq op 4b (een zuster van de eigenares van Beaulieustraat 3), wed. de Lannoij, geboren Meijnet op 4c en P. Strootman, spoorwegbeambte op 4d.
Jan Teunis Carlier (Rheden 1849-?), hulponderwijzer, trouwt in 1874 in Arnhem met Anna Maria Keuzenkamp (Delfshaven 1851-?).
Henriette Adrienne Frederique le Clercq (Magelang, Java 1824-Utrecht ?) is in 1843 in Paroeroldu getrouwd met Charles Henri Bekking (1818-1866).

Noordelijke Parallelweg 5

Dit huis wordt in 1885 bewoond door J. Foks, portier van de Bandfabriek. In het grondbelastingsregister van 1897 wordt een eenvoudig huis vermeld op het terrein van de Bandfabriek, kadastraal P 416, zonder vermelding van adres. Volgens de kadasterkaart van 1879 is het huis gelegen aan het eind van de oprit naar de Bandfabriek, op de zuidoostelijke grens van dit terrein.

Noordelijke Parallelweg 6 (Bandfabriek)

Luchtfoto uit 1924 van de Arnhemsche Bandfabriek aan de Noordelijke Parallelweg en de Frombergstraat

Dit adres is waarschijnlijk gereserveerd voor de Bandfabriek, het adres zelf komt niet voor in het adresboek. De luchtfoto hiernaast dateert van 1924 en is overgenomen uit Heijenoord en Lombok (bron: Gelders Archief).

De Arnhemsche Bandfabriek is hier in 1870 gevestigd door A.F.C. Verwaaijen en J.L.A.J. Sprenger op een voormalige brede akker met een grootte van 95 are, in 1832 eigendom van de Hervormde Gemeente Arnhem, oorspronkelijk haaks gelegen op de Lageweg, de oude naam voor de Brouwerijweg, die doorliep tot de huidige Boompjesstraat. Een klein deel is gebruikt voor de spoorweg en de Noordelijke Parallelweg. Doordat de Noordelijke Parallelweg en de Frombergstraat een hoek van ongeveer 45 graden maken met de Brouwerijweg, is de merkwaardige ligging van het fabrieksterrein ontstaan. Een hoekpunt van de oorspronkelijke akker overlapt de Frombergstraat halverwege.

In 1875 wordt alleen de fabriek vermeld op het adres Frombergstraat, I 390, een adres dat voordien behoorde aan de molen van A. Burgers ten noorden van de fabriek, zie Frombergstraat 2.

Op een wederopbouwkaart van 1945, kort na de Tweede Wereldoorlog, wordt het centrale gebouw aangegeven als herbouwd. Blijkbaar is het toen dus verloren gegaan in tegenstelling tot de meeste woonhuizen in de directe omgeving, behalve villa Avondrust aan de noordzijde, dat aangegeven staat als zwaar beschadigd (Gelders Archief, microfiche 3476).

De hoofdingang van de fabriek vanaf de Noordelijke Parallelweg blijft ook na de sluiting van de fabriek in 1973 bestaan als toegang tot de hier gevestigde supermarkt vanaf het zuiden. Nu is hier de ingang naar de garage van de Hofpoort.

Noordelijke Parallelweg 7

Nog niet in 1875, maar wel in 1885 wordt J.L.A.J. Sprenger vermeld aan de Noordelijke Parallelweg 7. De villa met een zeer grote tuin tot aan de Noordelijke Parallelweg en de huizen aan de Rozenstraat is gebouwd ten zuidoosten van de Bandfabriek, zoals te zien op de kadasterkaart van 1879 en een luchtfoto van 1924. Op de topgraphische kaart van de gemeente Arnhem is het huis nog niet aanwezig op die plaats, mogelijk wel een voorganger, die in 1879 onderdeel is van het fabrieksterrein.

Omstreeks 1935 wordt het huis afgebroken om plaats te maken voor een uitbreiding van de fabriek en een rij woonhuizen langs de Noordelijke Parallelweg.

Noordelijke Parallelweg 7a-c

Het adres Noordelijke Parallelweg 7c is volgens het Grondschattingsregister van 1897 identiek met een van de twee hoekpanden op de hoek van de Noordelijke Parallelweg en de Rozenstraat, die dwars zijn gebouwd op de overige huizen aan de Rozenstraat oostzijde en dan eigendom van H. Wolfswinkel. Het andere hoekpand behoort tot de Rozenstraat. Vrij recentelijk is hier een nieuw appartementengebouw gekomen.

In 1885 worden in het adresboek vermeld J.E. Carras, ambtenaar Staatsspoor, Noordelijke Parallelweg 7a en in het supplement als nieuwe bewoonster wed. Bousquet, geboren van Dongen op 7b. Mogelijk hebben deze woningen bij hetzelfde huis behoord, waarschijnlijk met een beneden- en een bovenwoning.
Jozef Engbert Carras (Zierikzee 1853-?), spoorwegambtenaar, trouwt in 1883 in Arnhem met Stevelina Wilhelmina van Ockenburg (Arnhem 1857-?).

Frombergstraat

De Frombergstraat kenmerkt zich aan de ene kant door vroege villabouw, waarbij H.W. Fromberg vermoedelijk een grote rol speelde, want hij is zowel in 1874 bij het overlijden van zijn echtgenote als in 1882 bij zijn eigen overlijden eigenaar van de Frombergstraat zelf en van verschillende nog onbebouwde percelen. Aan de oostkant bevindt zich een strakke strook grond met voldoende ruimte voor villabouw, daarmee tevens de begrenzing vormend van de tuin van Beaulieu. Op de topografische kaart van 1865/1870 is dit goed te zien.

In tegenstelling tot de oostkant van de Frombergstraat, die ten opzichte van de situatie in 1832 geheel herverkaveld is, is aan de westzijde nog de oude struktuur van de op de kadasterkaart van 1832 aanwezige akkers te zien, die zijn geörienteerd op de Brouwerijweg en daardoor een hoek van ongeveer 45 graden maken met de Frombergstraat.

De bedrijven die hier worden gevestigd, zoals de Bandfabriek in 1870 en daarvoor de Brouwerij in 1860 blijken precies te liggen op oude akkers. Projectontwikkelaars zoals Fromberg hadden hier dus minder vat op. Hierdoor blijven er een aantal driehoekige percelen over. Een ander verschil is dat kort voor de komst van de villa's in dit gebied al een molen is opgericht, die in 1870 weliswaar wordt afgebroken, maar waarvan de ligging nog lang de situatie aan de Rozenstraat zal bepalen.

Luchtfoto Frombergstraat e.o. omstreeks 1975

Bovenstaande luchtfoto met gezicht op de Frombergstraat oostzijde is genomen tijdens de bouw van het appartementencomplex tegenover de Frombergdwarsstraat (collectie Frank van Hees).

Nummering 1875

De nummering in 1875 is niet zonder meer te koppelen aan de huizen die dan aanwezig zijn. De Bandfabriek heeft nummer I 390, een nummer dat in 1865 nog werd gevoerd door de molenaar Albertus Burgers, die in 1870 de molen en overige gebouwen verkoopt aan Jan Hendrik Persijn, die al in 1858 op nummer I 391 woont, waarschijnlijk Frombergstraat 2 tegenover de Frombergdwarsstraat, al is ook mogelijk dat hij eerst in het huis op nummer 3 heeft gewoond bij de Amsterdamseweg.

Er moeten zich daartussen vier huizen bevinden: I 390a A. Raaijmakers, gep. luitenant kolonel, later wonend op Beaulieustraat 3, I 390b C. von Bornemann, particulier, I 390d, A. Muller, directeur Bandfabriek en I 390c, in 1876 woont hier wed. A. Geurtsen, later wonend op Frombergstraat 6.

De eerste twee huizen lijken overeen te komen met de latere nummers 3 en 4, de laatste twee betreffen mogelijk hetzelfde huis nummer 6. Deze subnummers zouden dan hier zijn toegekend omdat er al meerdere subnummers waren van I 392. 

A. Muller is mogelijk August Muller (Ronsdorft 1821-Arnhem 1876), gehuwd met Emilie Höffgen, bij overlijden wordt als beroep directeur opgegeven.
Cosmus von Bornemann is getrouwd met Henderina Maria Schiff. Hun dochter Wilhelmina Henriette von Bornemann (Semarang 1857-?) trouwt in 1877 in Arnhem met Louis Eliza Bosch (Batavia 1849-?), zoon van Willem Bosch en Maria Emalia Dorrepaal, zie Beaulieu (Noordelijke Parallelweg 1).

Er zijn geen subnummers met I 391. Het volgende huis I 392 met in 1875 als bewoner S. Serlé, gep. O.I. ambtenaar en daarvoor P.L. Verschoor is mogelijk het huis op nummer 5. Frombergstraat 4 op de noordoostelijke hoek van de Frombergstraat is op de topografische kaart van 1865/1870 niet aanwezig en dus waarschijnlijk van later datum, tenzij vergeten zou zijn het op de kaart te tekenen, want de eigenares in 1897 is een dochter van P.L. Verschoor.

Na I 392 volgen in 1875 de subnummers I 392a mej. P.W.M. van Driest en mej. J. en H.A. de Waal, die in 1885 op nummer 7 wonen, het hoekhuis met de noordelijke Parallelweg, I 392b L.M.F. Plate, die in 1885 woont op het naastliggende huis Noordelijke Parallelweg 3. Dan zijn er nog I 392c H.J.E.C. Chevallier en I 392d J.J. van Vollenhoven, rustend predikant, de laatste in 1885 op Noordelijke Parallelweg 4. Het lijkt dan waarschijnlijk dat H.J.E.C. Chevallier woonde op Frombergstraat 1.

Vervolgens zijn er in 1876 nog hogere subnummers met bewoners die later aan de Noordelijke Parallelweg wonen, zoals  I 392e G.A. Plaat, spoorwagenmeester, I 392f J.P. Roelofs, machinist en op hetzelfde adres H.D. Surig, spoorwegbeambte, allen wonend aan de spoorweg.

Ook onduidelijk is een gebouw op de topografische kaart van 1865/1870 aan de Frombergstraat oostzijde, ongeveer op de plaats van de latere Frombergstraat. Dit gebouw is op latere kaarten niet meer te zien en mogelijk afgebroken voor 1874.

Frombergstraat 1

Op het driehoekige terrein op de hoek van de Frombergstraat en de Noordelijke Parallelweg is behalve het hoekpand, zie bij Noordelijke Parallelweg 4, op de topografische kaart van 1865/1870 ook al een huis aanwezig op de noordelijke punt aan de Frombergstraat.

In 1897 is het huis eigendom van A.B. Stratenus, douariere van Jonkheer de Vaijnes van Brakel.

Vanaf 1865 woont op I 392c wed. de la Fontaine Schluter, geb. Koopmans, in 1875 H.J.E.C. Chevallier en  in 1876 J.L.A.J. Sprenger, directeur van de stoombandweverij (Bandfabriek), die vanaf 1877 woont op de Noordelijke Parallelweg 7. Het laatste huis is in 1874 nog niet aanwezig op de kaart.

Debora Koopmans (Amsterdam 1799-Arnhem 1876) is weduwe van Goswin de la Fontaine Schluiter. Henri Jean Emile Charles Chevallier (Assen 1823-?) is in 1856 in Wageningen getrouwd met Louisa Hendrika Versteegh (Amsterdam 1834-?).

In 1880 wordt het huis bewoond door wed. Creijghton, geb. Brest van Kempen (Johanna Maria Brest van Kempen (Breda 1808-Nijmegen 1898), in 1843 in Batavia getrouwd met Herman Henric Creyghton (Den Bosch 1805-Tongeren 1871), luitenant-kolonel infanterie).

In 1885 woont de weduwe Van Kappeijne de Copello op Frombergstraat 1. Jeltje Hesselink (Sneek 1830-?), dochter van Abraham Hesselink en Alida Bleeker, eigenaren van o.a. het landgoed De Braak in Paterswolde is sinds 1871 weduwe van de advocaat-procureur François Johan Kappeijne van de Coppello (Den Haag 1827-Paterswolde 1871). Tussen 1882 en 1895 overlijden of trouwen kinderen in Arnhem.

Het huis wordt omstreeks 1910 afgebroken ten behoeve van uitbreiding van de Bandfabriek.

Frombergstraat 2

Albertus Burgers is de eerste die zich in deze buurt heeft gevestigd, nog voordat de villabouw begon. Eigenlijk woont hij aan de latere Rozenstraat, maar we behandelen hem hier omdat Jan Hendrik Persijn, de latere bewoner van Frombergstraat 2 hem in 1970 uitkoopt. In het adresboek komt hij voor als molenaar, wonend aan de Amsterdamsestraatweg, eerst met wijknummer H 84a, vanaf 1858 met wijknummer I 390.

Albertus Burgers (Bemmel 1822-Arnhem 1881) trouwt in 1846 in Arnhem met Mina Link (Arnhem 1825-Arnhem 1873). Het echtpaar woont eerst in Elden.

Albertus Burgers krijgt in 1848 vergunning om een molen te bouwen op een gedeelte van het perceel F 576, in 1832 met andere noordelijker gelegen akkers eigendom van Gerrit de Croes, maar volgens de stukken bij het raadsbesluit ondertussen eigendom geworden van Johannes Bouwman. In Arnhemse Molens en hun geschiedenis van G.B. Janssen wordt de kadastrale situatie uitvoerig beschreven. Albertus Burgers verkrijgt uiteindelijk ongeveer een derde deel (5 are) van het oorspronkelijke deel en wel het noordwestelijke deel, waarop hij de molen De Hoop bouwt. Hij verkrijgt ook nog een smalle strook grond van het naastgelegen perceel.

Deze plek is gunstig gelegen ten opzichte van zuidwestelijke winden, omdat het terrein daar sterk afloopt. Alternatieve percelen zoals het perceel waarop de Rozenstraat wordt gebouwd en de driehoek ten noorden daarvan waren mogelijk niet meer beschikbaar, zie ook bij H.W. Fromberg, Bovenbrugstraat.

In 1870 richt Albertus Burgers een nieuwe molen op in Klarendal, de nog bestaande molen De Kroon. Hij gebruikt hiervoor delen van de oude molen, die wordt afgebroken. Jan Hendrik Persijn wordt de nieuwe eigenaar van de grond en de overblijvende gebouwen.

Jan Hendrik Persijn (De Rijp 1824-Arnhem 1910) wordt in het adresboek vermeld als architect, timmerm., metsel. en comm. van vaste goederen. Hij is getrouwd met Berdiena Magdalena Johanna Slagregen (Amsterdam 1830-Arnhem 1861) en daarna met haar zuster Anna Jacoba Slagregen (Amsterdam 1833-Arnhem 1908).

Hij wordt in het adresboek aan de Frombergstraat vermeld vanaf 1858, aanvankelijk op nummer I 391 naast A. Burgers, vanaf ongeveer 1880 aan de Frombergstraat 2. Het is ook mogelijk dat hij eerst bij de Amsterdamseweg heeft gewoond op Frombergstraat 3.

Een week na het overlijden van Berdiena overlijdt ook hun dochter, 3 weken oud. In de memorie van successie wordt aanvankelijk opgegeven dat het echtpaar 2 huizen bezit met sectienummers F 921 en F 924, respectievelijk 2 roeden en 78 ellen en 2 roeden en 35 ellen groot, maar dit wordt uiteindelijk doorgestreept.

In 1897 is J.H. Persijn behalve eigenaar van dit huis en het huis ten noorden daarvan, nummer 3, ook eigenaar van een viertal nog bestaande huizen aan het begin van de Rozenstraat westzijde, nummers 4-18, bestaande uit beneden- en bovenwoningen, die voor 1879 moeten zijn gebouwd en van de dubbele villa Frombergstraat 5a en 5b, nu Frombergstraat 41/43. Ook bezit hij een werkplaats aan de Rozenstraat, volgens de kadasterkaart van 1879 op de plaats waar later een uitbreiding plaatsvindt van de Bandfabriek met nog een overgebleven restant van de muur aan de straatzijde. De oorspronkelijke werkplaats was echter smaller en achter deze latere muur gelegen. De werkplaats zou een restant kunnen zijn van de gebouwen bij de molen.

Villa Avondrust tijdens de afbraak in ongeveer 1975

Foto van villa Avondrust (collectie Frank van Hees) gezien vanuit de Frombergdwarsstraat. Het is in de jaren 70 van de 20ste eeuw afgebroken om plaats te maken voor een appartementencomplex. Het huis was  in de Tweede Wereldoorlog al zwaar beschadigd, zoals aangegeven op een wederopbouwkaart uit 1945 (Gelders Archief, microfiche 3476), maar blijkbaar niet zo erg dat het niet meer kon functioneren. Na het overlijden van J.H. Persijn wordt hier een rusthuis gevestigd van het Nederduitsch Hervormd Gesticht voor Gehuwden "Avondrust". In het telefoonboek van 1915 heeft dit huis als adres Frombergstraat 4. Dit is volgens de inmiddels ingevoerde even/oneven nummering. In 1973 wordt het tehuis opgeheven en verhuizen de bewoners naar Vreedenhoff aan de Esperantolaan (bron: Mw. mr. G.B. Leppink, Jacoba van Verschuer (1884-1995) en haar rol in het Arnhemse maatschappelijke leven, in: Arnhem, elf facetten uit de 19e en 20e eeuw, Zutphen 1983).
De huizen rechts zijn omstreeks 1936 gebouwd op het terrein van nummer 3. Het huidige huis nummer 12 is gedeeltelijk verscholen achter de erfscheidingsmuur van villa Avondrust.

Frombergstraat 3

Het huis is gelegen bij de Amsterdamseweg tussen de Frombergstraat en de latere Rozenstraat. Mogelijk is dit het huis waar J.H. Persijn eerst heeft gewoond, zie bij nummer 2. Het huis zou dan gebouwd zijn omstreeks 1857. In 1880 en 1885 woont hier D(aniel) Jannette Walen, particulier (Amsterdam 1821-Arnhem 1888). In 1897 is het huis eigendom van J.H. Persijn, zie nummer 2.

Frombergstraat 4

Villa Frombergstraat 1 Arnhem

Dit is het tegenwoordige pand Frombergstraat 1 op de hoek van de Frombergstraat oostzijde en de Amsterdamseweg.

Op de topografische kaart van 1865/1870 is het nog niet aanwezig, wel op de topographische kaart van de gemeente Arnhem 1874. In 1885 woont Albertus Richardus Jolles (Amsterdam 1840-?) op nummer 4, hij is in 1882 getrouwd met Henriëtte Elisabeth Verschoor (Delft 1856-Arnhem 1908), dochter van Pieter Lodewijk Verschoor, die eerder mogelijk op 5 woonde. Zij is in 1897 eigenares van dit huis en van het huis Amsterdamseweg 8.

Frombergstraat 5 (Belmonte)

Villa Belmonte, Frombergstraat 37/39 Arnhem

Dit nog bestaande huis, nu Frombergstraat 37/39, komt al voor op de topografische kaart 1865/1870 en behoort daarmee met de twee huizen bij de Noordelijke Parallelweg tot de oudste huizen aan de oostzijde van de Frombergstraat. Wel is het pand in de loop van de tijd meermalen uitgebreid. Volgens de kadasterkaart van 1879 behoort ook de tuin ten noorden van het huis hierbij, tot aan de plaats waar nu nog een oude tuinmuur aanwezig is op de hoek met de Frombergdwarsstraat. Op de plaats van deze tuin zijn later vier woningen gebouwd, bestaande uit beneden- en bovenwoningen en opvallende trappen aan de voorzijde, nu nummers 21-35.

De nog bestaande tuinmuur is haaks gelegen op de Frombergstraat en laat daardoor een kleine strook over, die in 1879 nog bij het perceel van de Frombergdwarsstraat hoorde, maar later is afgesplitst als een afzonderlijk perceel. De ligging van de tuinmuur komt voorts overeen met een eerdere perceelopsplitsing van het Bealieuterrein, te zien op de topographische kaart van de gemeente Arnhem 1874, waar de Frombergdwarsstraat nog niet is getekend.

Vanaf 1858 woont Pieter Lodewijk Verschoor (Maastricht 1827-Ruurlo 1868, wonende te Arnhem) op Belmonte met als wijknummer I 392. Hij is getrouwd met Susanna Elisabeth Engelen (Tiel 1830-Arnhem 1894). Dochter Henriëtte Elisabeth Verschoor woont later op nummer 4.

In 1897 is het pand eigendom van J.H.W. van Dijk en omvat dan de huisnummers 4a en 5.

In 1885 woont hier H.W.L. d'Abo. In 1875 zou hier S. Serlé, gep. O.I. ambtenaar kunnen hebben gewoond. Deze woont dan op het adres I 392, zie ook hiervoor.
Sijmon Serlé is getrouwd met Elisabeth Andreas. Kinderen zijn geboren in Pattie, Ned. Oost-Indië en trouwen omstreeks 1880-1890 in Arnhem en 's Hertogenbosch.
Henri William Leonard d'Abo (Salatiga, Java 1851-West Watch, Oxted, Surrey 1915) is een zoon van Gerard Louis d'Abo en Geertruida Jacoba Eduardina Kulenkamp Lemmers, zie bij Beaulieu (Noordelijke Parallelweg 1). Hij trouwt in 1878 in Gainsborough met Emily Frances Burton (Uppingham 1857-? 1941) (tevens huwelijksakte in Arnhem).

Frombergstraat 5a en 5b

Frombergstraat 41/43 Arnhem

De dubbele villa, nu Frombergstraat 41/43 is op de kadasterkaart van 1879 nog niet aanwezig. Uit de kadastrale nummers van deze panden, P 1227 en P 1228 blijkt dat deze huizen voor of omstreeks 1882 zijn gebouwd op een perceel dat in 1879 blijkbaar wel gereserveerd was voor de bouw van een villa, maar nog niet was gesplitst. In 1897 is J.H. Persijn, de bewoner van Frombergstraat 2, eigenaar.

In 1885 wonen op nummer 5a en 5b respectievelijk P(ieter) Slagregen, een zwager van J.H. Persijn en N.I.J. van den Berg.

Pieter Slagregen (Amsterdam 1828-Arnhem 1904) is getrouwd met Johanna Diderica Frederica van Olst (Tiel 1836-Arnhem 1919).
Nicolaas Leendert Johannes van den Berg (Rotterdam 1846-?), fabrikant, trouwt in 1874 in Arnhem met Caroline Henriette Kooij (Amsterdam 1852-?), dochter van Pieter Kooij en Wilhelmina Frederika Maria Carolina Reiniera le Clercq, zie Beaulieustraat 3. 

Frombergstraat 6

Villa Frombergstraat 45/47 Arnhem

Het vrij sobere huis, nu Frombergstraat 45/47, is nog niet aanwezig op de topografische kaart 1865/1870, maar wel op de kaart van 1874, waarbij het perceel dan al een vrij kleine omvang heeft. De achterliggende tuin hoort bij Noordelijke Parallelweg 3.

Het is een van de weinige huizen in deze omgeving die nu nog het in 1879 opnieuw vastgestelde perceelnummer heeft (P 432).

In 1897 is H.H.J. Schuur eigenaar. Het huis wordt in 1880 en 1885 bewoond door de weduwe A. Geurtsen van Baarskamp, waarschijnlijk dezelfde als wed. A. Geurtsen, die in 1876 woont op nummer I 390c.

Frombergstraat 7

Villa Frombergstraat 49 en 51 Arnhem, met koetshuis

Villa Frombergstraat 49/51 en Noordelijke Parallelweg 4 vanaf de Noordelijke Parallelweg

Het vrij grote pand op de hoek van de Frombergstraat en de Noordelijke Parallelweg is nu verdeeld in appartementen met de adressen Noordelijke Parallelweg 4, Frombergstraat 49 en 51. Het huis zelf is al aanwezig op de topografische kaart van 1865/1870. Het huis is waarschijnlijk ouder of even oud als het buurhuis aan de Noordelijke Parallelweg 4, waar al in 1864 een bewoner wordt vermeld (wijknummer I 392b). 

Op de kaarten  van 1874, 1879 en 1889 is wel een uitbouw te zien, maar nog niet het koetshuis, dat volgens de Cultuurhistorische Effectrapportage Heijenoord moet zijn gebouwd omstreeks 1880-1885 gezien het gebruik van machinale baksteen. Volgens deze rapportage heeft hier een arts gewoond, verbonden aan het Diaconessenhuis, die rond 1880 de aanbouw en het koetshuis zou hebben laten bouwen. 

In 1865 woont wed. A.J Andresen, geb. Jessen op I 392a. Dit is Catharina Jessina Jessen (Amsterdam 1816-Arnhem 1890), weduwe van Andreas Jens Andresen (Dagebühl, Dld 1818-Arnhem 1863). 

Volgens het adresboek wonen in 1885 mej. J. en H.A. de Waal op nummer 7, die hier ook al wonen in 1875, dan nog nummer I 392a. Medebewoonster is mej. P.W.M. van Driest. 

Ida de Waal (Amsterdam 1821-Arnhem 1896) en Henriette Adriana de Waal (Amsterdam 1825-Arnhem 1906) zijn dochters van Bernardus Oostrum de Waal, assuradeur en Magdalena Oijens. Een broer en een zuster zijn getrouwd met een Van Driest, waarvan Paulina Wijnanda Maria van Driest (Amsterdam 1819-Arnhem 1897) mogelijk een nicht is.

In 1897 is het huis eigendom van J. Schaap.

Frombergdwarsstraat

Historische tuinmuur/erfscheiding Frombergdwarsstraat Arnhem

De Frombergdwarsstraat is aangelegd omstreeks 1875 als gevolg van de verkaveling van de oorspronkelijke tuin van Beaulieu, die reikte tot de Amsterdamseweg. Op de topographische kaart van 1874 is de straat nog niet aanwezig en lijkt de scheiding tussen de kavels aan de Amsterdamseweg en het overblijvende deel van Beaulieu iets anders bedoeld te zijn, namelijk een lijn haaks op de Frombergstraat. Van deze oorspronkelijke scheidingslijn is nog een herinnering aanwezig in de vorm van een oude tuinmuur, zie foto. Deze lijn doorsnijdt de noordelijke woning bij het koetshuis. Op de kadasterkaart van 1879 is de Frombergdwarsstraat aangelegd voor het huis en loopt dan enigszins scheef t.o.v. de Frombergstraat, maar recht t.o.v. de Beaulieustraat.

Ook lijkt ondertussen een gebouw te zijn afgebroken dat zich volgens de topografische kaart van 1865/1870 heeft bevonden aan de Frombergstraat, ongeveer ter plaatse van de Frombergdwarsstraat.

De naam Frombergdwarsstraat wordt al vermeld in het Adresboek van 1878. In 1882 hoort de straat met de Frombergstraat en de Beaulieustraat tot de nalatenschap van H.W. Fromberg. Volgens raadsbesluit worden de drie straten in 1891 overgedragen aan de gemeente (Gedenkboek Arnhem 1813-1913).

Frombergdwarsstraat 1

Woning bij het koetshuis van Beaulieu, Frombergdwarsstraat Arnhem

In 1897 zijn de kinderen van H.W. Fromberg eigenaren van Beaulieu, waaronder ook het koetshuis valt, dat gelegen is evenwijdig aan de Frombergstraat, achter de huizenrij aan de oostzijde. Er is een woning aan de zuidzijde van het koetshuis, zie bij Noordelijke Parallelweg 2 en een woning aan de noordzijde met als adres Frombergstraat 1 (moet zijn Frombergdwarsstraat 1), nu Frombergdwarsstraat 37. Het kadastrale nummer P 1073 dat in 1897 wordt vermeld, komt ook nog voor op een uittreksel van de kadasterkaart bij een raadsbesluit van 1918. Het huis is later aan de voorzijde verbreed en waarschijnlijk was het oorspronkelijke huis ook minder hoog.

In 1885 woont de huisknecht J. de Haas op Frombergdwarsstraat 1.

Hoewel in het adresboek van 1880 wordt aangegeven, dat de Frombergdwarsstraat 2 huisnummers heeft, is er geen bewoner gevonden van nummer 2. Mogelijk is dit nummer gereserveerd voor het centrale deel van het koetshuis.

Frombergdwarsstraat 3

Huis aan de Frombergdwarsstraat 2, hoek Beulieustraat Arnhem met opschrift Anno 1852

Dit huis is gelegen op de hoek van de Frombergdwarsstraat noordzijde en de Beaulieustraat, nu Frombergdwarsstraat 2.

In 1897 is R. Fockema, de bewoner en eigenaar van Amsterdamseweg 7, ook eigenaar van Frombergdwarsstraat 3, kadastraal P 1229. Dit kadastrale nummer hoort ook nu nog bij het huidige pand Frombergdwarsstraat 2, dat volgens een opschrift op de deur zou zijn gebouwd in 1852. Aannemelijk is echter dat hier in het verleden een vergissing is begaan omdat noch op de kadasterkaart van 1879, noch op oudere kaarten een huis voorkomt op deze plaats. Op een stadsplattegrond van 1885 is het huis wel te zien. Het kadastrale nummer wijst op een opsplitsing van het oorspronkelijk grotere perceel omstreeks 1882.

Volgens het adresboek heeft de Frombergdwarsstraat in 1885 de huisnummers 1-3, hetgeen goed zou kloppen, al is de bewoner zelf niet gevonden in het adresboek.

Rozenstraat

De Rozenstraat is grotendeels gebouwd op een bestaande akker die met de korte zijde is gelegen aan de latere Brouwerijweg en in 1832 eigendom is van Rudolf Ferdinand Oester, die dan tevens eigenaar is van een groot driehoekig perceel ten noordoosten hiervan aan de Amsterdamseweg. Deze akkers of delen daarvan lijken rond 1875 eigendom te zijn geweest van H.W. Fromberg. Op de kadasterkaart van 1879 zijn de resten van deze twee percelen, voor zover nog niet bebouwd, samemgevoegd tot een perceel. De straat is dan nog niet getekend als een afzonderlijk perceel.

De latere huizen aan het zuidelijke deel van de Rozenstraat worden precies gebouwd op deze akker, te beginnen aan de zuidzijde aan de kant van de Brouwerijweg, waar al in 1879 een blok van 4 huizen staat met ieder een beneden- en bovenwoning, in 1897 eigendom van J.H. Persijn, zie bij Frombergstraat 2.

Aan de oostkant eindigt het perceel bij de al in 1848 gebouwde molen, die op een andere akker is gebouwd, zie bij Frombergstraat 2. Hier buigt de Rozenstraat af met aanvankelijk een knik om het molenterrein, hoewel deze molen reeds in 1870 is afgebroken. Vermoedelijk wordt de weg pas in 1918 overgedragen aan de gemeente. Bij een raadsbesluit van dat jaar is een uittreksel van de kadasterkaart bijgevoegd, waar de Rozenstraat zelf is verdeeld in meerdere percelen. Op de kaart is gearceerd aangegeven waar de straat moet worden rechtgetrokken. Interessant is ook dat op deze kaart nog verschillende oudere perceelnummers voorkomen, die inmiddels zijn opgeheven.

In 1897 wordt de even/oneven nummering gebruikt, die aan het begin van de straat nu nog hetzelfde is. We gebruiken hier deze nummering, omdat die duidelijker is dan de voorgaande nummering, te beginnen met de even kant.

Rozenstraat 2

Rozenstraat 2 hoort bij het hoekpand met de Noordelijke Parallelweg, dat in 1897 nummer 7c heeft. Vrij recent is dit pand vervangen door een nieuw appartementengebouw.

Rozenstraat 4-18

Huizen met speklagen, Rozenstraat 4-18 Arnhem

De huizen aan de Rozenstraat 4-18 behoren tot de weinige panden waarvan het perceelnummer al in 1879 bestaat en sindsdien ongewijzigd is gebleven. Ook worden in het Adresboek van 1880 al bewoners vermeld van de Rozenstraat, evenals in 1878, toen de straat blijkbaar nog de onofficiële naam had van Heijenoordscheweg. Er waren toen nog doorlopende nummers 1-10.

De indeling is aan de buitenzijde vergelijkbaar met huizen aan de Brouwerijweg, al zijn de details vaak verschillend. Ieder huis bevat een beneden- en een bovenhuis. De woningen van nummer 4 en 6 zijn samengevoegd.

Opmerkelijk is dat deze huizen niet zijn opgenomen in de Cultuurhistorische Effectrapportage Heijenoord, hoewel dit deel evenals de rest van de Rozenstraat wel wordt gekenmerkt als beeldbepalend. De speklagen in gele baksteen duiden op de neo-renaissancestijl.

Eigenaar van deze vier huizen is in 1897 J.H. Persijn, architect en eigenaar/bewoner van Frombergstraat 2, zie aldaar.

Rozenstraat 20 en 22

Huizen met speklagen, Rozenstraat 20/22 Arnhem

Rozenstraat 20/22 bestaat evenals de voorgaande panden uit een beneden- en bovenwoning. Op de kadasterkaart van 1879 is het nog niet aanwezig. Het kadastrale nummer P 1130 wijst op een bouw van omstreeks 1881. In 1897 is A. van der Loo eigenaar. Hij wordt in het Adresboek vermeld vanaf 1880 als spoorwegbeambte, wonend op Heijenoordscheweg 10, later Rozenstraat 10. Dit is dan hoogste nummer in de straat, hetgeen overeenkomt met de stadsplattegrond van 1889. Adrianus van der Loo (Waddinxveen 1847-Arnhem 1897) is getrouwd met Johanna Brugeman (Rotterdam 1846-Arnhem 1906).

Rozenstraat ongenummerd (fabrieksmuur)

Ongeveer op de plaats waar nu een fabrieksmuur bewaard is gebleven als overblijfsel van de Bandfabriek, bevond zich al in 1879 een werkplaats iets meer naar achteren gelegen, in 1897 eigendom van J.H. Persijn. Mogelijk was dit eerder een bedrijfsgebouw behorend bij de molen.

Rozenstraat 1, 3 en 5

Rozenstraat 1 vormt volgens het register van de grondbelasting 1897 een huis met Brouwerijweg 2, waarschijnlijk een beneden- en bovenwoning. Dit huis is evenals het naastliggende pand Rozenstraat 3/5 eigendom van A. Burgers, waarschijnlijk niet de eerdere de molenaar aan de Rozenstraat, die al in 1881 is overleden.

Op de kadasterkaart van 1879 zijn de twee panden reeds aanwezig. Vrij kort na de nieuwe opmeting in 1879 is een kadastrale wijziging tot stand gekomen, waardoor deze panden in 1897 de nummers P 1059 en P 1060 hebben.

In het Adresboek van 1878 en 1880 komt de Holleweg voor met de nummers 1-3. Waarschijnlijk betreft het deze panden, want andere huizen komen op de kadasterkaart van 1879 niet voor. Op deze kadasterkaart wordt de Brouwerijweg nog Holleweg genoemd.

Beide panden zijn evenals het tegenoverliggende hoekhuis recent vervangen door een nieuw appartementengebouw.

Rozenstraat 15 (Machinefabriek G. Thomassen)

Voormalige Machinefabriek G. Thomassen, nu Experimentele Werkplaats De Helling, Rozenstraat 49 Arnhem

Al in 1879 is dan nog vrijliggend een bedrijfsgebouw aanwezig, kadastraal P 403, waarop met een uitbreiding aan de noordoostkant omstreeks 1910 de Machinefabriek G. Thomassen is gevestigd, nu de Experimentele Werkplaats De Helling op Rozenstraat 49. Op de bovenvermelde kaart van 1918 heeft dit perceel dan nog het kadastrale nummer P 1106, een nummer dat vrij snel na 1879 tot stand moet zijn gekomen. In 1897 wordt het gebouw omschreven als magazijnen, eigendom van J.M. Maassen van den Brink met als adres Rozenstraat 15.

Dit komt overeen met het telefoonboek van 1915, waarin G. Thomassen, machinefabr. wordt vermeld op Rozenstraat 15a. De naam Machinefabriek G. Thomassen staat ook pontificaal op het pand vermeld op een foto uit ongeveer 1916 (Heijenoord en Lombok, p. 33) met de versiering zoals die ook nu nog aanwezig is op het rechter gebouw aan de voor- en achterkant. Op de foto van 1916 hebben de linker- en rechterhelft van het gebouw nog een afzonderlijk en lager dak. Dit was een directe tegenhanger van de N.V. Machine en Motorenfabriek, v.h. Thomassen & Co., gevestigd aan de Weerdjesstraat 119. In het boek Arnhem en zijn toekomstige ontwikkeling, uitgegeven in 1919, wordt vermeld dat het bedrijf (aan de Weerdjesstraat) is voortgekomen uit een eenvoudige reparatiewerkplaats van Geurt Thomassen en in 1906 is omgezet in een N.V. Na het uittreden van Geurt Thomassen in 1910 is O. Gunning als enige directeur overgebleven met W.G.F. Thomassen als technisch leider met de titel van adjunct-directeur. Er wordt in het boek echter met geen woord gerept over een mogelijke tweestrijd binnen de familie met als gevolg de oprichting van een tweede bedrijf, dat op dezelfde bladzijde wordt vermeld in het Nieuw Arnhemsch Adresboek van 1915. In 1922 verhuist N.V. Machine en Motorenfabriek naar Rheden. Ook Willem George Frederik Thomassen (Strijen 1879-Rheden 1839) verhuist dan mee. Hij is vermoedelijk een zoon van Willem Thomassen, die nog een zoon Gerrit heeft (Strijen 1884-Amersfoort 1945, wonende te Arnhem), die bij overlijden ook fabrikant is.
Noot. Thea Wesseling schreef mij dat in een jubileumboek van Thomassen staat vermeld dat de fabriek aan de Rozenstraat is opgericht door bovengenoemde Geurt Thomassen na zijn uittreden in 1910. Zijn neef Gerrit werkt ook bij deze fabriek, evenals een aantal andere oud-werknemers van de oude fabriek.

Geurt Thomassen  (Arnhem 1858-1928), bij overlijden fabrikant, is een zoon van Jan Barend Thomassen, korenmolenaar op verschillende plaatsen, maar vooral in Elden en een kleinzoon van Willem George Frederik Thomassen, die in 1834 met zijn schoonvader Jan Barend Knuijver de molen De Harmonie koopt, gelegen ten westen van de latere Bovenbergstraat nabij de Amsterdamseweg en in 1854 verdwenen als gevolg van de uitbreiding van het spoor. Een andere zoon, Thomas Hermanus Thomassen (Renkum 1834-Nijmegen 1896) had voor de onteigening ten noorden van de spoorweg een fabriek in stoomwerktuigen met een metaalgieterij. Deze verhuisde eerst naar de hoek van de Vossen- en Weerdjesstraat en in 1856 naar de Westervoortsedijk. In 1860 is T.H. Thomassen agent van Engelse fabrikanten in stoom- en andere werktuigen. Hij woont dan aan het Jansplein en heeft de zaak vermoedelijk overgedaan aan Looman & Van Delden. Hij verhuist kort daarna naar Nijmegen.

Brouwerijweg

We schetsen hier alleen de ontwikkeling van het gebied rond de Brouwerijweg zonder de afzonderlijke bewoners te benoemen.

Op de kadasterkaart van 1879 komen voor het eerst huizen voor bij de Brouwerijweg, dan nog Holleweg geheten. In 1832 werd de naam Lageweg gebruikt, terwijl er ook een Holleweg is aan de andere zijde van de Amsterdamseweg, de latere Izaak Evertslaan.

Het adresboek van 1878 en van 1880 vermeldt de Holleweg met de huisnummers 1-3, waarschijnlijk de woningen op de hoek met de Rozenstraat. Er is dan nog geen verdeling in even/oneven nummers per straatkant.

Afgezien van het hoekpand met de Rozenstraat zijn de oudste perceelnummers aan de Brouwerijweg P1211 voor de huisnummers 106/108 en P1212 voor de huisnummers 102/104. Deze huisnummers volgens het even/oneven systeem zijn evenals de meeste andere huisnummers in de Brouwerijweg dezelfde als de huidige nummers. Ook vele oorspronkelijke perceelnummers zijn nu nog hetzelfde. Aannemende dat deze perceelnummers de oorspronkelijke bouwdatum aangeven, is de bouwvolgorde goed te volgen.

Bovenstaande huizen waren gelegen aan de oostzijde van de Brouwerijweg tegenover het pleintje op de hoek met de Veluwestraat. De perceelnummering wijst op een datering van ongeveer 1882. In de Cultuurhistorische Effectrapportage zijn ze niet opgenomen, wel de rij huizen 16-88, inclusief de rij huizen aan het hofje daarachter, die worden gedateerd op ongeveer 1890. In Heijenoord en Lombok wordt abusievelijk als bouwperiode 1860-1870 vermeld.

Enkele nummers later volgen huizen aan de Schilderstraat en aansluitend de huizen aan de Noordelijke Parallelweg 24-8 (nu 44-28) tussen de Schilderstraat en de Brouwerijweg inclusief het hoekpand met Brouwerijweg 3, kadastraal P1258-P1267, dus eveneens te dateren rond 1885/1886. Volgens raadsbesluit van 14 februari wordt grond aangekocht nabij de Noordelijke Parallelweg voor een nieuwe school (aan de Schilderstraat). Op 13 augustus 1881 worden namen gegeven aan o.a. de Brouwerijweg, de Schilderstraat, de Pompstraat en (in Lombok) aan de Zuidelijke Parallelweg, de Oranjestraat en de Alexanderstraat. Op 11 juli 1885 volgt dan nogmaals een besluit waarbij de Alexanderstraat en de Brouwerijweg weer worden genoemd, evenals de Wilhelminastraat (Lombok), Pelsrijckenstraat (Burgemeesterswijk), Rozenstraat, Tulpstraat, Anjelierstraat en Jasmijnstraat (de hier vermelde wijknamen werden toen niet vermeld).

Een jaar later, ongeveer 1883, krijgt o.a. het pakhuis Valburg aan de Amsterdamseweg 23 zijn eerste perceelnummer P1366 en aan de Brouwerijweg de huizen 71, 69, 65, 59, 57, 53, 49 en 11 en 9 (of 5/7?) de gedeeltelijk nog bestaande nummers beginnend met P1374. De Cultuureffectrapportage dateert de huizen 1-11 en 51-57 op ongeveer 1860, de overige huizen tussen 1 en 61 (het laatst overgebleven huis tot de Veluwestraat) op ongeveer 1890. Het eerste is dus te oud geschat, het tweede klopt redelijk want aan de westzijde bevinden zich daar perceelnummers tussen 1551 en 1590, wat overeen komt met 1890.

De huizen aan de oostzijde vanaf nummer 32 met het hofje hebben perceelnummers rond P1680, dus ongeveer 1892. In 1894 wordt begonnen met de aanleg van huizen aan de Oranjestraat en omgeving, die perceelnummers krijgen rond P1900.

Kadasterkaart uit 2005 van de hoek Brouwerijweg/ Rozenstraat Arnhem

Kaart 10 Kadastrale indeling in 2005 rond de hoek Brouwerijweg (boven), Rozenstraat (rechtsboven) en Noordelijke Parallelweg (onder). Bron: Kadaster

Noordelijke Parallelweg of Diependalseweg?

Bij de invoering van de huisnummers per straat in 1876/1877 krijgt de latere Noordelijke Parallelweg aanvankelijk de naam Heijendaalscheweg. Deze naam wordt ook consequent toegepast in het adresboek, dat in een opsomming van straatnamen in de wijk I vermeldt dat de Heijendaalscheweg de huisnummers heeft 1-43. In 1880 wordt de naam Parallelweg opgegeven met de huisnummers 1-45. In het adresboek staan ook verschillende subnummers, zodat het werkelijke aantal huizen nog groter is. De naam Heijendaalsche Weg wordt ook vermeld op de kadasterkaart van 1879 voor het deel ten oosten van de Brouwerijweg, terwijl het westelijke deel daar al Noordelijke Parallelweg wordt genoemd naar analogie van de Zuidelijke Parallelweg, die in 1878 is ontstaan bij de verbreding van het spoor als gevolg van de nieuwe spoorlijn naar Nijmegen. In het Adresboek van 1880 komt de naam (Noordelijke) Parallelweg echter nog maar sporadisch voor en lijkt intussen behalve de naam Heijendaalscheweg vooral de naam Diependalscheweg te worden gebruikt. In een aantal gevallen is sprake van dezelfde personen met hetzelfde huisnummer als in 1877. Aan deze weg wonen behalve enkele middenstanders, vooral spoorwegmensen. Overigens is van deze straat lang niet ieder adres opgenomen in het Adresboek

De naam Diependaal komt al in 1832 voor op de kadasterkaart als naam van de nu nog aanwezige boerderij gelegen tussen Het Dorp en Mariëndaal bij de huidige Diependalseweg (er is nu ook een Diependalstraat ten zuiden van de spoorweg en een Diependalselaan op de grens met Mariëndaal). Echter op de topographische gemeentekaart van 1874 staat de naam Diependaal vermeld bij een huis of boerderij die ongeveer op de plaats staat van het vroegere Groote Heidenoord, ongeveer bij de Hertshoornstraat. Iets oostelijker, aan de oostzijde van de Weg langs Klim en Dal ligt dan het huis Klimmendaal. Hiertussen is omstreeks 1885 een dubbele villa gebouwd, die nu nog aanwezig is met op het huis de naam Heijendaal (zie ook de inleiding). 

Omdat er in 1879 nog nauwelijks huizen staan aan de eigenlijke Noordelijke Parallelweg, lijkt de naam aanvankelijk ook te zijn gebruikt voor de huizen aan de Pompstraat, die toen nog niet voorkwam in het Adresboek en voor de huizen aan een dwarsweg in noordelijke richting aan het eind van de Noordelijke Parallelweg, in het verlengde van de Oranjebrug. Deze laatste rij huizen is voor 1935 verdwenen vanwege de aanleg van de Tormentilstraat en de Bremstraat.

Volgende (Litteratuur)